afb. 2006
’De meester op de vierkante meter, noemden ze Thijs. Daar werd ik wel een beetje trots van’Verbluft is Thérese Kokke als ze voor het eerst naar een voetbalwedstrijd gaat van Thijs Sluiter, verrast over de betekenis van BVV in Den Bosch. Ze komt uit Nijmegen, Thérèse en Thijs hebben elkaar leren kennen in Engeland waar ze beiden kinderen begeleiden die zijn uitgezonden om aan te sterken kort na de Tweede Wereldoorlog.‘Vijf maanden lang, met honderd kinderen. Thijs was daar sportleider, ik gidsenleidster. Ik hockeyde, ik kwam uit een gezin met vijf meisjes, ik had niks met voetbal. De eerste keer dat ik naar Den Bosch kwam, was dat op een zondag dat er werd gevoetbald. Thijs haalde mij op aan het station. Ik droeg mijn tenue als gidsenleidster. Thijs vond dat vreselijk. Buiten het station had iedereen wel iets roodzwarts aan. Ik kwam in een grote stroom mensen terecht, die allemaal op weg gingen naar Heidelust. Iedereen herkende Thijs. Dat maakte veel indruk op me. De meester op de vierkante meter, noemden ze hem. Daar werd ik wel een beetje trots van.’ Thérèse Sluiter-Kokke, geboren op 25 november 1925, is ogenschijnlijk vief op weg naar de honderd als ze over Thijs Sluiter vertelt. Haar man is in 2014 overleden, hij is het langst van alle kampioenen uit 1948 in leven gebleven. Op 1 september 1948 zijn ze getrouwd, anderhalf jaar eerder verloofd. ‘Dat was op een zondag dat Thijs moest spelen. De verloving werd gevierd in Nijmegen. Er is toen veel druk uitgeoefend op hem om te komen spelen. Thijs heeft toen toch voor mij gekozen.’ ‘BVV was gehandicapt door de afwezigheid van de wegens familieomstandigheden afwezige Sluiter’, schrijft Het Huisgezin na de wedstrijd LONGA - BVV op 13 april 1947, op de dag van de verloving. Als ze Thijs opzoekt in Den Bosch, logeert Thérèse bij bestuurslid Harry Foppele, bestuurslid van BVV. ‘Er was geen denken aan dat ik bij Thijs thuis kon overnachten. Mijn vader vond voetbal niks, ook in dat opzicht was hij streng. Doordeweeks haddden we meestal telefonisch contact. Op zaterdagmorgen werkte ik tot één uur op een notariskantoor. Toen we in 1948 trouwden wees Gerard Burgerhof ons op een huis in de Van Noremborghstraat. Pöpplein, de voorzitter van BVV, heeft dat toen geregeld voor ons.’ Thérèse, door Thijs altijd consequent Trix genoemd - omdat dat beter klonk in Engeland waarna het zo gebleven is - heeft hem maar weinig zien spelen. ‘Ik ben maar een keer of vijf wezen kijken. De hele stad liep dan leeg. Ik ging met Doortje mee, de zus van Thijs. Op de tribune zat ik tussen de andere spelersvrouwen die allemaal opsprongen en schreeuwden. Ik snapte daar niks van. Ze waren niet onaardig, maar na de wedstrijd ging iedereen zijns weegs, iedereen had zijn eigen gedoetje.Mevrouw Jackson kwam nog wel eens bij ons thuis op de thee, en ik bij haar.’ Thérèse ervaart het als een wonderlijke wereld waarin ze als partner van Thijs terecht komt. ‘Thijs was bij BVV de enige speler die de HBS had gevolgd. Maar dat maakte geen verschil in de onderlinge verhoudingen. Hij kon met alle spelers goed opschieten. Kees Krijgh was een van zijn beste vrienden, Thijs z’n moeder stond bekend als Betje Nep, die had een kruidenierswinkeltje in de Orthenstraat waar ze ook tweedehands-spullen verkocht. Die bijnaam had ze van haar vader die een water- en vuurzaak had. Die verkocht kokend water en gloeiende kogels waarmee je het water heet kon maken.’ Thérèse Sluiter herinnert zich dat haar schoonmoeder zó fel meeleefde bij de wedstrijden van Thijs dat ze haar woede afreageerde op een speler van de tegenstander. ’Ze is eens met een paraplu het veld opgelopen toen Thijs zo hard was getrapt dat hij zijn been brak, zo boos was ze.‘ Dat gebeurt op 4 april 1948, tijdens het eerste duel in de kampioenscompetitie. ‘Foeilelijk, gevaarlijk fanatisme’, typeert Het Huisgezin de charge van PSV-linksback Wim Maessen. De pijnkreet van Thijs Sluiter dringt tussen al het lawaai op Heidelust door tot op de tribune en wekt daar veel afschuw. Doktoren en verzorgers komen het veld op en brengen hem naar de kleedkamer. Vandaar wordt hij naar het ziekenhuis Sint-Joan de Deo aan de Papenhulst vervoerd waar een breuk van het rechter scheenbeen wordt geconstateerd. Voor Thijs Sluiter is de kampioenscompetitie daarmee snel voorbij. Als Het Huisgezin twee maanden later na het behalen van de landstitel een paginavolle galerij van elf spelers en trainer Charles Jackson presenteert, ontbreekt daarin Thijs Sluiter.Twee dagen later maakt de krant dat goed. Onder de kop ‘Daar heeft Thijs recht op!’ schrijft Het Huisgezin: ‘De superieure speler Thijs Sluiter speelt jaren in het eerste elftal van BVV en was een van de sterke hoekstenen. Laten we deze knaap als speler vooral niet vergeten, want hij had wat in zijn mars. In de wedstrijd tegen PSV brak hij een been. Was dat niet geval geweest, had hij de gouden “Bondsplak” voor BVV mede naar de Hertogstad gedragen. Hij mag zeker niet over het hoofd worden gezien. Daar heeft Thijs recht op.’ Een verslaggever van de krant zoekt hem enkele dagen later thuis op voor een interview. ‘Jammer. Ik had er zo op gevlast eindelijk eens mijn krachten te kunnen meten met Kick Smit’, zucht Thijs Sluiter over de gemiste confrontatie met Kick Smit, idool van veel voetballiefhebbers en aanvaller van Haarlem, een van BVV’s vijf tegenstanders in de kampioenscompetitie. Pas eind december 1948 kan Thijs Sluiter aansluiten bij de trainingen van BVV. Voor zijn rentree is het wachten tot 3 april 1949. Het is meteen ‘n krachtproef, uit tegen Heerenveen in de tweede wedstrijd van de kampioenscompetitie. Van een jaar afwezigheid is niets te merken. BVV wint in Friesland met 2-1 en Sluiter maakt indruk. ‘Thijs Sluiter speelde een uitstekende partij. Met Van Overbeek, als altijd prachtig in vorm, en Van Beurden, ook goed, combineerde hij dat het een lust was’, schrijft Het Huisgezin. Blessures blijven Thijs Sluiter ook daarna plagen. Onwillige spieren en een kwetsbare enkel schakelen hem voortdurend uit. Hij wordt in 1950 nog wel geselecteerd voor het zuidelijk elftal, maar moet afhaken. Sluiter traint wel mee en speelt in lagere elftallen, totdat Het Huisgezin op 4 november 1950 plotseling zijn rentree in het eerste elftal aankondigt in de wedstrijd tussen BVV en NAC. ‘Dat Thijs Sluiter het eerste elftal te hulp is gesteld, is een dienst welke niet genoeg gewaardeerd zal worden. Sluiter is een sportman, die met elke verkiezing instemt. Hij is naar onze smaak de beste en meest tactische halfspeler die BVV ooit bezat.’ De wedstrijd eindigt in 0-0. ‘Sluiter kon in de aanvallen van NAC vertraging aanbrengen, maar niet breken’, schrijft de krant. De terugkeer is van korte duur. Pas in mei 1951 speelt Sluiter weer mee, maar na de eerste competitiewedstrijd in september 1951 blijkt dat zijn chronische enkelblessure te zwaar weegt. Op zijn 28ste al, vlak voor BVV’s eerste optreden in het nieuwe stadion De Vliert, moet Thijs Sluiter stoppen met voetbal. Zijn afscheid verloopt geruisloos, zonder dat er nog een woord aan wordt besteed in de krant. Zo gaat dat in 1951. Daarmee komt voor Thijs Sluiter een einde aan veertien jaar voetbal. Zijn vader heeft al in het eerste elftal van BVV gespeeld als hij op 14-jarige leeftijd door een jeugdtrainer wordt gepolst. ‘Als goed pingelend aspirantje’, schrijft Thijs Sluiter in een korte biografische schets met als titel ‘Voor mijn vrienden bij BVV’. Nelis van den Dungen en Bèr van de Wiel zijn z’n eerste leermeesters. ‘Er ging een nieuwe wereld voor me open. Beide trainers wisten goed om te gaan met de soms lastige en wispelturige jeugd. Zij hebben niet alleen aan de technnische kneepjes van het spel gewerkt, maar toen ook al aan het begrip sportiviteit. Toen al werd de basis gelegd voor het begrip dat je deel uitmaakt van een elftal waarin samenspel heel belangrijk is.’ Zijn eerste stappen als voetballer liggen in 1937 op het ‘knollenveldje’naast het hoofdveld van Heidelust. Via de aspiranten, het zesde en het derde elftal maakt Thijs Sluiter de sprong naar het eerste team. Bij zijn debuut in het eerste elftal is hij 18 jaar, op Paasmaandag 14 april 1941 in een vrienschappelijke wedstrijd tegen Go Ahead in Deventer - twee maanden voordat hij slaagt aan de HBS in Den Bosch. Tijdens de oorlogsjaren groeit Thijs Sluiter uit tot vaste kracht, in 1944 voert hij als lid van de Knokploeg Margriet actie tegen de bezetters. Hoewel rechtsbenig speelt hij vrijwel altijd als linkshalf. ‘Kleintje’, noemt Charles Jackson hem. Zijn trainer koestert maar kritiseert Sluiter ook wel eens. ‘We nemen vandaag twee ballen mee, één voor Thijs, één voor de rest’, citeert Sluiter zijn trainer in zijn eigen biografische schets. Thérèse Sluiter herkent wel wat Jackson daarmee bedoelde: ‘Thijs was heel handig aan de bal, heel bedreven. Hij passeerde heel makkelijk, maar was ook goed in het schaduwen van tegenstanders. Abe Lenstra vond het altijd lastig om tegen Thijs te spelen.’ Het vroegtijdige afscheid van het voetbal, biedt hem nog meer tijd voor de damsport. Als eerste-elftalspeler van BVV heeft hij bij de Bossche vereniging Excelsior dammen op het hoogste nationale clubiveau steeds kunnen combineren met voetbal. Hetzelfde geldt voor zijn teamgenoot (en neef) Jan ‘Snoekie’ van Liempt. Er lopen meer banden tussen BVV en damclub Excelsior, als bestuursleden dienen Harry Foppele en Frans Spermon beide clubs. Thijs Sluiter blijft 72 jaar lang dammen bij Excelsior, vanaf 1946 is hij er ook een tijdje secretaris. Sluiter is al in de zestig wanneer Jannes van der Wal het in een simultaan tegen hem opneemt. Van der Wal is dan wereldkampioen, en een Bekende Nederlander nadat hij zich met bijzonder droge humor als mysterieuze excentriekeling op tv heeft gepresenteerd. Thijs Sluiter lukt het de wereldkampioen te verslaan. Een jaar later komen ze elkaar opnieuw tegen. Sluiter geeft hem een hand. ‘Thijs Sluiter, aangenaam’, zegt hij. ‘Wie van mij gewonnen heeft, hoeft zich nooit meer voor te stellen’, reageert de wereldkampioen. In de Orthenstraat runt Thijs Sluiter een zaak in meubelen en ander wooninterieur die door zijn vader Nelis is opgezet na eerst nog een sigarenfabriekje te hebben gehad. Zijn vrije tijd gaat naast veel dammen op aan onder meer het schrijven van lezersbrieven in het Brabants Dagblad en van liefst 1700 gedichten. Van zijn herinneringen aan BVV zijn twee gedichten opgenomen in de bundel Dichterbij, die in 2013 verschijnt. Na het overlijden op 16 april 2014 worden zijn laatste gedachten in een advertentie in het Brabants Dagblad opgenomen: Wat rimpels in het water Wat rimpels in ’t gezicht Wat nu is was ooit later Wat blijft is dit gedicht | 201 |
2013 |
‘Ach, misschien wordt het wel tijd voor een monumentje voor BVV’Voormalig voetbalkampioen en ondernemer Thijs Sluiter (90) staat nog volop in het leven. De afgelopen tien jaar schreef hij 1700 gedichtjes.
Jos van de Ven | Brabants Dagblad maandag 18 maart | 12
|
Thys Burgerhof e.a., 75 jaar voetbal wel en wee van BVV (1981) 8, 26, 27, 39
A.L. Mees e.a., Gedenkboek B.V.V. 1906-1946 (1946) 103, 137, 120, 165
Henk Mees, De vergeten kampioen : BVV in 1948 (2024) 6-7, 27, 29, 32, 42, 46, 52, 56, 59, 61, 62, 63, 66, 88, 90, 91, 96, 98, 114, 115, 119, 120, 123, 126, 128, 129, 146, 148, 175, 183, 195, 199, 200, 201-203, 209, 213, 214, 215, 218, 230, 236, 248